De betekenis van de hartenkrachten
Als wij over het hart spreken, bedoelen we het centrale orgaan van onze bloedsomloop. Soms noemen we het gewoonweg een “pomp”. Veel minder vaak denken wij aan de krachten van het hart die met het gemoed te maken hebben, hoewel onze taal dikwijls genoeg daarop zinspeelt. We spreken van hartelijkheid, behartigenswaardig, hartenwarmte, harteloos, hartenlust enz. Hoe vaak besluiten we een brief niet met “hartelijke groeten”!
Wij brengen zelfs, en terecht, het hart in verband met de liefde. Hoe belangrijk die hartenkrachten voor onze gezondheid zijn wordt in het artikel van Dr Kümmell, cardioloog, in dit nummer* beschreven. Hij wijst erop, dat hartziekten ook hun oorzaak kunnen hebben in een verkeerde omgang met het gemoedsleven.
De kersttijddagen, gewijd aan bezinning, kan aanleiding zijn om ons weer van deze kant van ons wezen bewust te worden die ook de grondslag is van ons gevoelsleven.
Hoe gaan wij in het dagelijks leven om met onze hartenkrachten?
Laat ons eens nagaan hoe wij over het algemeen op de alledaagse dingen reageren. Wij doen dat op een drievoudige manier. Als wij ons met de krachten van het hoofd met de dingen bezighouden, gebeurt dat door middel van het verstand. Wij doorgronden, stellen samenhangen vast, analyseren enz.
Alles verschijnt in het heldere licht van het inzicht. Anders ligt de zaak, als wij te maken hebben met de krachten van de wil. Vanuit de wil met iets bezig zijn veronderstelt beweging, activiteit. Pas door de wil wordt een in de gedachte bestaand voornemen omgezet in een daad. Wij komen tot het belangrijke inzicht, dat pas door de samenwerking van de krachten van het hoofd en van de wil een verstandige handeling kan ontstaan. Zonder de denkkrachten moeten menselijke handelingen noodzakelijkerwijs tot een chaos leiden. Omgekeerd worden in de gedachten bestaande voornemens zonder voldoende wilskracht niet omgezet in een daad.
Tussen onze verstands- en onze wilskrachten staan de krachten van ons hart. Die geven warmte aan ons handelen, dat uit de vereniging van ons verstand en onze wil ontstaat. Zonder een gevoelsmatige relatie met ons doen en laten, blijven al onze handelingen koel en nuchter, speelt het individueel menselijke geen rol en wij merken: het leven ontbreekt. Wij komen tot de slotsom: waar doorleefde, echt menselijke
handelingen zijn, is er sprake van een evenwicht tussen denken, voelen en willen.
Als één van die krachten tekort schiet of zelfs ontbreekt, zullen er spoedig stoornissen optreden.
Het is duidelijk, dat in de loop van enkele eeuwen ons denken in de confrontatie met de uiterlijke dingen meer en meer is ontwaakt en allengs een ongekende wakkerheid en zelfstandigheid heeft bereikt. Tengevolge van die “denk-training” zijn de natuurwetenschappen ontstaan. Daaraan hebben wij vele verwervingen van het moderne leven te danken. Wat hebben de natuurwetenschappen ons nog meer gebracht?
Een principiële eigenschap van het natuurwetenschappelijk onderzoek is de objectiviteit. Dat betekent, dat de mens zijn zintuigen tot waarnemingsinstrumenten moet maken die de dingen los van eventuele persoonlijke kleuring observeren. Dientengevolge moeten alle uit de persoonlijkheid van de onderzoeker voortkomende “bronnen van fouten” (persoonlijke voorkeur, gevoelens) consequent worden uitgeschakeld.
Voorts eist natuurwetenschappelijk onderzoek dat de resultaten kunnen worden gemeten, geteld en gewogen. De vooruitgang, die dit gedisciplineerde denken met zich heeft gebracht, is onloochenbaar.
Mogen wij echter aan deze manier van denken ons hele leven onderwerpen?
Reeds het feit, dat de natuurwetenschappelijke methoden niet in staat zijn, ook maar enigszins iets zinnigs te berde te brengen omtrent bijvoorbeeld een muzikale compositie, maakt duidelijk, dat de werkelijkheid méér omvat dan exact meetbare grootheden. Wat aan het nuchtere verstand al te gemakkelijk ontbreekt -juist
omdat het als onbelangrijk wordt verdrongen en zelfs als een mogelijke bron van fouten wordt gevreesd- is de kracht van het hart. Zonder de gevoelsmatige relatie met ons handelen blijft wat wij doen koud en nuchter. Een onevenwichtigheid is ontstaan, die tegenwoordig al mondiaal is verbreid: alles wat maar maakbaar is wordt vervaardigd en de vraag naar het momentele nut staat bovenaan; de natuur als leverancier van grondstoffen wordt uitgebuit en op grote schaal vernietigd. Meestal wordt de stem van het hart niet gehoord, want die kan men niet calculeren. Verharding van het gevoel breidt zich uit. Zijn dat geen reële gevaren in ons dagelijks leven?
Uit statistieken blijkt, dat hart- en vaatziekten tot de meest voorkomende ziekten behoren en dat het hartinfarctbij de doodsoorzaken een bedroevende eerste plaats inneemt. Een samenhang tussen de
hierboven beschreven ontwikkeling -die in ons dagelijks leven tot in nauwelijks opgemerkte bijzonderheden haar sporen nalaat- en de genoemde ziekten, kan duidelijk worden.
Wat in het persoonlijke leven aanleiding tot hart- en vaatziekten kan zijn, dreigt een mondiaal probleem te worden wat tenslotte niet alleen maar het individu raakt. De tendensen in die richting zijn maar al te duidelijk.
Ligt het werkelijk aan het feit, dat wij bij al ons doen en laten teveel aan het abstracte denken hebben toegegeven en te weinig naar de stem van het hart hebben geluisterd?
Evenals de zon, het grote wereldhart van “boven”, door zijn overgave het leven op aarde mogelijk maakt, kan van “onderen” door de liefderijke inzet van onze hartekrachten dit leven worden ontvangen en gekoesterd.
(Gustav Hering, Weledaberichten nr.149, de. 1989)
Zie ook: hart een pomp?