Categorie archief: scholing

Over de ‘Nebenübungen’

Nebenübungen: het is de poging die telt (gelukkig maar!)

In dit volhouden zit al een geweldige kracht op zich: dat is scholing van de wil in een wel haast elementaire vorm.

Mensen, zo blijkt, gaan er heel verschillend mee om en dat feit onderstreept wellicht Steiners opmerkingen dat de mens niet meer vrij kan zijn dan wanneer hij besluit te ‘mediteren’.

Het hoeft van niemand; je kunt ook leven zonder. Je bent volledig vrij om het te doen of het na te laten.

De mensen die eraan beginnen, ervaren van alles waarover ze verder meestal niet praten. Met wie zou je dan moeten doen en hoe dan.  Bezigzijn met deze oefeningen is zó persoonlijk!

Maar toch, uitwisseling is interessant.

Dat gebeurde bv. in het tijdschrift Jonas – ik weet niet in welk jaar.

Er werkte een aantal mensen aan mee, die verslag deden van hun ervaringen.

Het verslag daarvan volgt hier:

Van Steiners ‘Nebenübungen’ wordt wel gezegd dat je er niet over moet praten, maar dat je ze vooral moet doen. Aan de slag dus, vond de redactie van Jonas toen het onderwerp weer eens ter sprake kwam. Behalve een beschouwing over de oefeningen zelf, hieronder daarom veel aandacht voor de praktijk: passages uit de dagboeken die redactieleden bijhielden van hun dagelijkse portie geploeter.
De oefeningen zijn “soms pijnlijke dan weer humorvolle confrontaties”, een andere keer een “fascinerend avontuur”, zo blijkt uit de dagboeken.

Er komt een leerling naar Rudolf Steiner toe, want hij zit met een probleem. Elke dag doet hij trouw de ‘terugblik’-oefening, waarbij je ’s avonds terugkijkt op de gebeurtenissen van de dag in omgekeerde volgorde, en nu blijkt dat hij na twee uur mediteren nauwelijks verder is gekomen dan de genoten avondmaaltijd… Wat te doen?

Rudolf Steiner acht het zeer ongezond om zolang met een oefening bezig te zijn en raadt hem aan één klein gedeelte van de dag heel nauwkeurig voor ogen te halen en de rest globaal te bekijken. Het kleine stuk zal dan in de loop der tijd vanzelf wel uitgebreider worden.

Het is een sprekend voorbeeld uit de praktijk. Veel mensen die werken vanuit de antroposofie maken op een gegeven moment kennis met het belang van de meditatie, gaan trouw aan de slag met een eenvoudige ‘terugblik’-oefening en kennen de vervreemdende ervaring dat ze ’s avonds laat tien minuten rechtop in bed zitten en hun meditatieve leven een aanvang zien nemen met een intense beschouwing over het flossen en poetsen van de tanden…
Het gevoel zinvol bezig te zijn ontbreekt al snel en de poging wordt in de kiem gesmoord. Er is nu niemand meer die je als leraar op weg helpt en je instrueert: in de antroposofie begint serieuze meditatie vaak met zelfstudie.
Het blijkt dat Steiner vaak heel nauwgezet duidelijke aanwijzingen heeft uitgesproken.
Dat geldt met name ook voor de oefeningen die voorgeschreven zijn om naast de hoofdmeditaties uit te voeren: de ‘Nebenübungen’.
.

Er zijn vijf  ‘Nebenübungen’:

[1] Gedachtecontrole
Richt elke dag gedurende tenminste vijf minuten je gedachten op een willekeurig voorwerp en probeer in die korte tijdspanne alleen daaraan te denken en alle andere associaties buiten te sluiten:

“Je begint bijvoorbeeld bij het lemmet van een zakmes: waar is het van gemaakt, waar komt het materiaal vandaan, hoe wordt het geproduceerd? enzovoort. Welke richting je ook inslaat, het belangrijkste is dat je blijft bij wat je je hebt voorgenomen te denken. Als je bijvoorbeeld aan het materiaal van het lemmet denkt, ga je in op het ijzer, je stelt je voor hoe het als erts uit de mijn wordt gehaald, hoe het in ertsaders onder de grond ligt enzovoort, en vandaar beland je misschien bij de geologische ontwikkeling van de aarde. Je bent dan afgedwaald, terwijl je toch een thematische lijn hebt gevolgd: de gedachtecontrole is weg. Alles draait erom dat je strikt bij de zaak blijft en precies in het oog houdt wat erbij hoort en wat niet, wat je van het thema wegvoert en wat niet.” (Jorgen Smit, Meditatie, 1990). Deze oefening vergt vooral rust en concentratie. Dat blijkt al direct als je je voorneemt ’s avonds vijf minuten te gaan zitten: soms vergeet je het gewoon, zo ben je in beslag genomen door het drukke dagelijkse leven, soms wekt het grote wrevel. Maar het veel gebruikte argument ‘geen tijd’ betekent niets anders dan: ik heb er de rust niet voor. Zit je eenmaal -een vast tijdstip en een vaste plaats helpen daarbij – dan blijkt hoe razend moeilijk het is om maar aan één ding tegelijk te denken. Het is een voortdurende oproep tot concentratie.

De intentie van deze oefening is dan ook om te leren heer en meester te worden van je eigen gedachten. Want de hele dag reageer je op prikkels van buitenaf, maar nu neem je zelf het heft in handen en jij bepaalt waaraan je denkt. Al is het maar vijf minuten: het gaat om de intensiteit en om de regelmaat. Elke dag opnieuw. Het is opvallend dat in de standaardwerken van Steiner ook een concreet voorwerp wordt genoemd als onderwerp van deze oefening (een speld, een potlood), maar in voordrachten uit eerdere jaren doet hij een ander voorstel: daar suggereert hij een begrip of een gedachte tot middelpunt van je denken te maken of zelfs: sla een boek open, lees een willekeurige alinea en denk daarover na. Uit het bovenstaande citaat van Jorgen Smit blijkt dat het concrete voorwerp als onderwerp is ingeburgerd. Het geeft ook meer houvast. Je mag elke dag een ander voorwerp nemen of niet: daarin ben je vrij. Het is een oefening in het denken.
.
Denkoefening: ervaring van M.S.
.
Een bromvlieg onder glas
.
Neem een voorwerp. Ik voel een lichte weerzin opkomen. In het verleden talloze malen geworsteld met mijn horloge. Ik grijp naar wat mij dierbaar is: mijn vulpen. Ik kijk gespannen, de minuten verstrijken. Tot in de details beschrijf ik iedere avond elke lijn, elke vorm. Ik formuleer de zinnen hardop in mezelf. Zoals iemand die net met rijles begonnen is de verschillende handelingen hardop pratend begeleidt. Ik voel me een bromvlieg gevangen onder glas.
Ik neem deze avond de inktpot. Telkens schieten mijn gedachten alle kanten op. Hoe kan dat: aan één ding tegelijk denken. Op het etiket staat een pelikaan, die de eigen borst met de snavel verwondt en ik denk aan een kerk in Florence, denk dan aan een reis die ik ga maken, denk aan zaken die ik voor die tijd nog moet afhandelen, stop. Opnieuw. En nog eens. Etcetera.
Vanavond word ik er slaperig van. Ik voel hoe mijn ademhaling heel regelmatig wordt. Een gevoel van weldadige rust.
Na twee weken verandert er overdag iets. Terwijl de oefening uiterst gebrekkig blijft verlopen, merk ik dat daarbuiten de invloed merkbaar wordt. Waarom heb je niet de rust om voor een rood stoplicht te wachten, of in een lange rij voor het loket? Ik heb altijd gedacht dat ik ongeduldig werd in een rij en vond dat normaal. Nu merk ik dat ik te gehaast (negatief) of te gedreven (positief) mijn dag beleef, als je in die vaart wordt gestuwd, door gedwongen een pas op de plaats te maken in een rij, ervaar je pas je levensritme. De oefening houdt zo een vinger aan de pols van het jachtige leven.
.

[2] Controle der handelingen.
Neem je elke dag voor eenzelfde handeling te verrichten die uit eigen initiatief is geboren. Een onbeduidende, zelfs zinloze handeling: dat is de bedoeling. Het mag van geen enkel nut zijn. En als je handelen maar niet veroorzaakt wordt door een vraag van buitenaf. Je eigen voornemen telt. Bijvoorbeeld: elke ochtend om half elf doe je je horloge van de pols en weer om. Zinloos, maar ook zinvol. Het is een scholing om dat wat in jezelf als verlangen en begeerte leeft -‘ik zou graag’- ook te leren verwezenlijken, of na te laten maar het dan ook niet meer als onbevredigend lustgevoel onder de oppervlakte te voelen broeien. Voeg de daad bij het woord, of zwijg erover. Het is duidelijk een wilsoefening. Dat wat je jezelf voorneemt te doen, beschouw je als een plicht om het ook daadwerkelijk uit te voeren. Dan sorteert het effect. Het eigen initiatief is daarbij van belang, omdat we in het dagelijkse leven eigenlijk maar pijnlijk weinig uit onszelf doen. Veel komt toch voort uit hoge plichtsbetrachting, in de opvoeding aangeleerd, of uit sociale verplichtingen, waaraan we menen te moeten voldoen. Kortom: bezin je op de besluitvaardigheid die tot handelen leidt. Ook voor deze oefening geldt: je hoeft je geen belangwekkende handelingen voor te nemen. Met eenvoudige dingen bereik je hetzelfde doel.
.
Controle der handelingen: ervaring van F.O.
.
Een fascinerend avontuur
.
Na veel wikken en wegen kies ik voor de volgende invulling: dagelijks om 11.54 precies met mijn linkerhand mijn rechterschoen aanraken. Direct al de eerste dag gaat het mis. Doordat ik, gezeten in de trein, een artikel lees over dit soort oefeningen, schiet de afspraak met mijzelf te binnen. Terwijl het schaamrood naar mijn kaken schiet, kijk ik op mijn horloge: 15.34! Dat een voornemen zo snel al de mist in kan gaan!

Ik plant de oefening steviger in mijn bewustzijn, met gedeeltelijk succes. Tegen het einde van de voorgenomen periode volgt een reeks goede dagen: steeds binnen een aantal minuten lukt het. Er lijkt gewoontevorming op te treden.

Maar dan de laatste dag die ik me had voorgenomen. Een stralende dag in de regenachtige septembermaand. Een wandeling door de natuur. Overal bramen, herfstkleuren die zich beginnen af te tekenen. Dan ineens de gebeurtenis die, achteraf gezien, fataal zal blijken te zijn. Vlakbij dwarrelt een regenboog van kleuren geschrokken weg. Een ijsvogeltje! Voor het eerst in mijn leven zie ik een levend exemplaar! Wat later kijk ik in een schok op mijn horloge… Het is 12.29, en dat op de laatste dag, wat een belabberde finale! Ik zoek een excuus, ja natuurlijk dat ijsvogeltje. En overdenk al die andere excuses die ik verzon toen de oefening niet goed ging: het chaotische stadsverkeer, drukke werkzaamheden. Haarscherp word ik me bewust hoe moeilijk het is om in de stroom van dagelijkse gebeurtenissen, strikt de eigen bevelen te gehoorzamen. Een confrontatie met de stevigheid van het eigen wilsleven. Soms gebeurt dat op pijnlijke en dan weer op humorvolle wijze. Deze oefening is een fascinerend avontuur in de eigen binnenwereld.
.
[3] Gelatenheid

Tracht zo te worden, dat je vreugde en verdriet stoïcijns ondergaat: niet onverschillig, maar onverstoorbaar gelijkmoedig. Het gaat hier om het verwerven van innerlijk rust. Het is niet de bedoeling om emoties te onderdrukken of te ontkennen. Maar leer ze te hanteren, leer ermee om te gaan, laat je er niet door van je stuk brengen. Emoties wellen op en ebben weg, maar, zegt Steiner, leer er greep op te krijgen: “Niet de gerechtvaardigde smart moet men onderdrukken, maar het onwillekeurig schreien; niet de afschuw voor een slechte daad, maar het blinde woeden van de toorn; niet het letten op een gevaar, maar het vruchteloze ‘bang zijn’ enz.” (In: De wetenschap van de geheimen der ziel).

Het is duidelijk een oefening van het gevoel. Je ondergaat de gevoelens, maar je uit ze niet direct in alle heftigheid. Veel mensen dobberen op de golven van hun eigen emoties en zijn, in wisselende golfslag, ‘himmelhoch jauchzend’ en ‘zu Tode betrübt’. Deze oefening wil afstand scheppen tussen het ervaren en het uiten van die gevoelens.
In een beeld: de dobber op de golven wordt het uiteinde van een hengel, die men zelf vasthoudt, terwijl men met beide benen stevig op de wal staat: je ziet de golfslag, innerlijk beleef je het dobberen mee, maar je bent zelf geen speelbal meer van de golfslag der eigen emoties.
Het onderwerp van deze oefening is het dagelijkse leven zelf. Het vereist, dat zal duidelijk zijn, een lange oefentijd voor dat men zo’n onverstoorbare gelijkmoedigheid bereiken zal. Maar het gaat erom, dat je het probeert. Dan verwerf je een kwaliteit die kostbaar is. Het gaat er niet om wat je al kan, van belang is wat je leert. Het proces is dan ook belangwekkender dan het resultaat. En, voegt Steiner daar vaak aan toe: de druppel holt de steen uit. Blijven proberen dus.
.
Gelatenheid: ervaring van P.We
.
Gelatenheid
.
Hoe kun je beheerst zijn als je beheerst wordt?
.
Ik heb hem een vraag gesteld en een antwoord zonder argumenten gekregen. Ik weerleg zijn antwoord door hem de voordelen van een tegengesteld besluit voor te leggen en probeer hem zo de rede van zijn standpunt te ontlokken. Maar hij snijdt een ander onderwerp aan en loopt daarna weg. Daar blijf ik, in verwarring die ik zelf heb gezaaid, omdat ik nooit iets klakkeloos kan aannemen. Ik weet niet of zijn zwijgen instemming of negeren betekent. Plotseling overvalt mij een machteloze woede. ‘Wat een onbeschofte man!’ raast het in mijn hoofd. ‘Hij loopt zomaar weg en brengt niet eens de beleefdheid op om even van gedachten te wisselen!’ Ik neem plaats achter mijn bureau en voel me een blok, dicht geslagen als mijn bureaulades. Krijg de neiging de desbetreffende persoon voortaan te negeren zoals hij ook mij heeft genegeerd. Slaan zou beter zijn; het bonkt van binnen.

Nebenübung: ‘gelatenheid’. Denken daaraan helpt niet, want agressieve woede dringt zich op en is veel dominanter dan de oefening die ik juist op deze onmogelijke momenten moet uitvoeren. Want als je beheerst wordt, hoe kun je dan beheerser zijn? Nu pas dringt tot me door dat de oefening helemaal geen concrete handvatten biedt voor in de praktijk. Poëtische beelden, ja, die op een helder moment zeer sprekend zijn. Maar wat moet ik doen om deze onbestemde woede onder controle te krijgen? Maakt het gebrek aan controle over de situatie mij niet juist zo kwaad? Waarom heb ik de man niet terug geroepen, zoals ik bij ieder ander zou doen? Waaraan ontleent hij mijn ontzag?

Hoewel ik het niet zeker weet, lijkt hij mij zo iemand die onverwacht in een donderbui kan uitbarsten, die je overbluft door zijn stem te verheffen en ook zonder argumenten vindt dat zijn wil wet is. Zo iemand die, zonder het te beseffen, je vernederd achter laat, die met zijn dominantie manipuleert, wiens ogen scherp en veroordelend kunnen priemen, maar die goud waard is als hij gunstig is gestemd. Zo iemand als… mijn vader. En daar ga ik niet meer in mee! Dat is de storm op zee, veroorzaker van alle deining. Daar heb ik beet. Heb ik nu de hengel in mijn hand en kan ik toe kijken hoe de dobber langzaam rustig wordt? Dan was de analytische truc op korte termijn werkzamer dan de nebenübung. Dan heeft de ratio het van de emotie gewonnen en heb ik een andere strijd gestreden. Volgende keer wil ik een aangename luwte creëren die de storm uitnodigt er eens lekker bij te gaan liggen.
.
[4] Positiviteit
Er bestaat een Perzische legende over het leven van Jezus, die in de vertaling van de dichter Leopold als volgt luidt:
Jezus, die door de wereld ging,
was in een landstad aangekomen
en had zijn ongemerkten weg
over het marktplein heen genomen.
.

En zag een hond stroef als een wolf,
plat op de stenen, onbewogen,
wiens leven heengeweken was,
wiens Jozef uit de put getogen.
.
En om het kreng verrot en vocht
stonden de mensen stil en keken
en waren bits: een gierenzwerm,
die op een aas is neergestreken.
.
Jezus zag naar het liggend dier
en sprak en zeide enkel dit
en was beschamende rondom:
de tanden zijn als paarlen wit.
.
Elke keer als Steiner over de positiviteitsoefening spreekt, vertelt hij deze legende. Het is waar: het is een aangrijpend mooi voorbeeld van een houding die men kan oefenen. Het karkas van de hond roept weerzin op, verleidt tot negativiteit en de een na de ander sluit zich daarbij aan, het groepsoordeel is eensluidend. Dan de enkeling, over de tanden, dat ze paarlen wit zijn. Steiner zegt hierover: “Men mag deze positiviteit niet verwarren met kritiekloosheid, met het willekeurige voorbijzien van het slechte, verkeerde en minderwaardige. Wie de ‘fraaie tanden’ van een dood dier bewondert, constateert ook het ontbindende lijk. Maar dit lijk weerhoudt hem er niet van, de fraaie tanden te zien.”
Het gaat om de houding: als een fles half vol is, dan is hij ook half leeg. Waar het om gaat is: waar kijk je naar. Zoek in elke dagelijkse ervaring het goede op.
Een voorbeeld moge dit verduidelijken.

Stel, je hebt als leraar een lastige leerling in de klas. Zijn gedrag en ook de onvoldoende resultaten rechtvaardigen een scherpe, afwijzende kritiek. Maar je kunt ook trachten je houding te wijzigen. Je kunt jezelf afvragen: ‘Waarom doet die leerling zo?’ Neem je voor zonder vooroordelen de les te betreden. Benadruk wat goed gaat en stimuleer sluimerende kwaliteiten. De praktijk leert dat het werkt. Inhakken op iemands onvermogen en hem cynisch bejegenen ligt voor de hand en is geen kunst. Bewust een positieve houding oefenen in zo’n

situatie kan voor beide partijen erg leerzaam zijn.
Hieruit blijkt ook dat de positiviteitsoefening, die het denken en voelen ontwikkelt, meer is dan een geforceerd blije levenshouding die herinnert aan het therapeutendom uit de jaren ’70 (hé joh, kom op, zie het positief, weet je wel), van de welzijnswerkers met hun zelfrijzend probleemmeel.
.
Positivisme: ervaring van AvdN
.
On the bright side of the road..
.
Donderdag 23 september. Vanavond is K. op bezoek. K., mijn grote liefde, die nu een ander heeft. Driejaar zijn we uit elkaar en sinds een jaar zien we elkaar weer regelmatig. Wat was ik opgelucht toen het oude gevoel verdwenen was en we ‘gewoon’ vrienden konden zijn. Maar vanavond? Ik weet het niet. We nemen een bandje op voor het afscheidsfeest van haar broer die naar Spanje emigreert. Muziek was altijd heel belangrijk voor ons en misschien wel het enige waarin we elkaar écht begrepen.
Het bandje is klaar. We draaien nog wat nummers, oude favorieten van mij en haar. K. danst door de kamer en ik voel me ontroerd.

Even later vertel ik haar over mijn ontroering. Ook zij heeft het gevoel dat wij iets hebben dat we met niemand anders delen, iets unieks. Wanneer ze weg is probeer ik mezelf dat voor te houden: Iets unieks met iemand hebben, dat is toch geweldig? Misschien is dat wel zo, maar vanavond? Vanavond voel ik dat niet.

Zaterdag 25 september. Hè shit, regen, regen en nog eens regen! Juist nu ik vorige week, na een pauze van vier maanden, weer begonnen ben met hardlopen. Wat een kloteweer! Gaan, niet gaan? Hardlopen doe je voor je lol, toch? Ja, maar om nu na twee keer lopen al te verzaken.
Ik zet een cd op en met fikse tegenzin kleed ik mij om. Met de klanken van Van Morrisons Bright side of the road nog in mijn oren, loop ik een kwartier later in het Vondelpark. Bright side of the road, ja, ja. Een blubberpad, dat is het!
En mijn regenjack kon ik natuurlijk ook niet vinden. Is dit nu leuk?
Wacht eens even. Het lopen gaat vandaag wel soepel, ondanks dat halve pakje Marlboro van gisteravond. Natuurlijk! Dat is het: de regen zorgt voor lekker veel zuurstof in de lucht!
En wat ruikt dat park fris! Bijna thuis heb ik zelfs nog wat over voor een eindsprintje. Dat was de laatste keer wel anders.
Kletsnat stap ik even later onder de douche.
Op de achtergrond zingt Van Morrison: “From the dark end of the Street, to the bright side of the road…”
.
[5] Onbevangenheid
Wees vrij om nieuwe ervaringen onbevangen op te doen. Bij deze oefening is het van belang dat je een houding ontwikkelt die het mogelijk maakt dat je van elke situatie iets leren kan. Je zult dan open moeten staan voor nieuwe gezichtspunten, voor een andere invalshoek: flexibiliteit is noodzakelijk. Hierbij benadrukt Steiner voortdurend het volgende: “Geloof aan de mogelijkheid, dat nieuwe belevingen in tegenspraak kunnen zijn met het oude.” Kortom: verwerp niets bij voorbaat, hoe ongeloofwaardig het klinkt. “Don’t say no, just say oh” zoals Mees het eens bondig samenvatte. Door deze oefening school je in het dagelijkse leven het denken en willen.
.
Onbevangenheid: ervaring van E.J.
.
Vooroordelen? Kansen voor verandering!
.
Amsterdam 17/9. In gedachten verzonken legt mijn vriendin koesterend de handen op haar dikke buik. Zelfs door haar jurk heen is nu te zien hoe de baby beweegt en haar buik aan alle kanten doet uitstulpen. Hoe voelt zo’n baby zich daarbinnen? Ik probeer het me voor te stellen. Gewoon te ‘zijn’, vrij van eerder opgedane ervaringen, vrij van eerder geformuleerde oordelen. Dus per definitie vrij van vooroordelen? Hoe kan ik dat ooit bereiken? Hoe kan ik als het ware opnieuw geboren worden met achterlating van alle ballast die conditionering heet?
Blob, daar is weer een bobbel. De baby beweegt weer. En ik kan alleen maar alle spinnewebben in mijn hoofd achterlaten en sprakeloos van verwondering toekijken.
Het heeft geen zin mezelf kwalijk te nemen dat ik bol sta van de ingeslepen vooroordelen bedenk ik: ik kan ze beter opvatten als evenzovele uitdagingen of kansen voor verandering.
.

Vijf Nebenübungen tegelijkertijd
Tenslotte voert men deze vijf ‘Nebenübungen’ tegelijkertijd uit en dan treedt er een zekere innerlijke harmonie op. Steiner stelt voor om de oefeningen telkens twee aan twee, drie en één samen te beoefenen. Later zegt hij erover: doe elke oefening één maand lang, blijf dan de voorgaande oefeningen ernaast doen, wellicht niet elke dag, maar regelmatig. In de zesde maand probeer je dan systematisch alle vijf de oefeningen te doen.
In de vijfde maand, in de zesde maand, alsof het om een zwangerschap gaat… Zeker, in zekere zin is dat ook zo: door meditatie wordt een nieuw vermogen geboren. De opening van de geestelijke wereld is echter niet zonder gevaar. Meditatie kan ervoor zorgen dat bovenzinnelijke gebieden zich ontsluiten, maar het kan ook verkeerd uitpakken. Daarom, zegt Steiner, zijn de ‘Nebenübungen’ van vitaal belang. Ze voorkomen scheefgroei in de geestelijke ontwikkeling. De ‘Nebenübungen’ zijn dan ook zeker geen “nebensachliche (ondergeschikte) Übungen”: ze zijn bestemd om de hoofdmeditaties te flankeren.
Maar het lijkt erop dat het in de praktijk nu anders is. Veel mensen oefenen in eerste instantie alleen deze ‘Nebenübungen’.

Zo lijken deze oefeningen steeds meer een voorbereiding op de eigenlijke meditatie zelf te worden. De eerste oefening leent zich daar ook uitstekend voor. Als je weet hoeveel innerlijke rust mediteren vereist, dan blijkt de gedachtecontrole een uiterst functionele hulp om tot concentratie te komen. De oefeningen worden zo het fundament waarop je later verder bouwt. Wie een berg beklimmen wil, zal zijn voorbereidingen moeten treffen. Tijdens de tocht moet hij zich weten te zekeren, om zijn veiligheid te behouden. Van groot belang is in ieder geval ook dat je er enig plezier aan beleeft. Als de aversie te groot wordt, dan is het resultaat nihil en kun je beter een tijdje stoppen. Wie piano wil leren spelen, zal vlijtig zijn vingeroefeningen moeten doen. Maar als daar nooit enig plezier bij komt kijken, dan schuilt er ook geen musicus in je.

In de antroposofie nemen de ‘Nebenübungen’ een cruciale plaats in. Voor velen is het een bron van inspiratie, voor velen is het ook een bron van toenemende ergernis. Het is een verschijnsel dat in de sociale psychologie ook wel beschreven wordt als het Zeigarnik-effect: onafgemaakte taken worden beter onthouden dan opdrachten die wel voltooid zijn. Maar een innerlijke ontwikkeling is nooit af! De poging telt. Wellicht kan men dus ook de positiviteitsoefening richten op de ‘Nebenübungen’ zelf en gedurende de ‘terugblik’-oefening het een en ander evalueren. Daar heeft u geen tijd voor? Het hoeft geen uren te duren…
.
Alle vijf tegelijkertijd: ervaring van A.S.
.
Gelukkig: eindelijk iets dat lukt…
.
Het voetgangerslicht staat op groen. Op de zebra, voor mijn fietswiel, steekt een vrouw over met twee dwaze dribbelhondjes aan lange lijnen. Vlak achter het kontje van het laatste hondje trap ik weg. Begint me die vrouw te schelden en te tieren: of ik niet zie dat het licht op rood staat! Als ik haar hondjes zou hebben geraakt. Ze zou me van m’n fiets gesleurd hebben!
Gek wijf. Je hebt zeker rohypnol op, wil ik roepen, maar ik bedenk het te laat. Trut! Ik heb toch op je gewacht en op dat malle vee van je! Enzovoort, enzovoort. O lieve help! Wat was het ook weer? Gelatenheid!

Ik haat de winter. Ik haat het: de kou, de duisternis, de stormen. Het tegen de wind in trappen, het blauwbekken op de tramhalte, het steken van m’n ogen bij kunstlicht, de benauwde kunstwarmte. Elk jaar overweeg ik te emigreren. Onzin natuurlijk. Kinderachtig. Je moet leren leven met de handicap van een tropenhuid.

Maar wat biedt de winteraan positiefs? Het kost moeite iets te vinden. Dan herinner ik me de winterwaarneming van vorig jaar. Het dagelijks langs de horizonlijn verschuiven van de opkomende en ondergaande zon, de zonneboog die inkrimpt en weer uitzet. Wat een grandioze vondst, die seizoenen. Die regelmatige verdeling van warmte, licht en kracht over het aardoppervlak, waardoor een zo uitgebreid mogelijk leefbaarheid is ontstaan. Fantastisch.
Bij het boodschappen doen kom ik haar vaak tegen. Een lelijke dikke vrouw. Slecht gekleed bovendien: te nauw, te kort, te bont. Hoe kan iemand zo smakeloos zijn. Het ergert me. Ze leeft ook vast niet gezond. Op een keer struikel ik. Ik val met een smak op de trottoirtegels. Enigszins beduusd krabbel ik op. Iemand pakt me onder de arm. Ik zie wazig een vriendelijk, bezorgd gezicht vlak naast me. “Heeft u zich bezeerd? Kom maar mee. Ga maar even zitten. Een glaasje water?” Later, als ik weer bekomen ben, besef ik opeens: dat was die dikke vrouw!
Ik heb haar even gezien zoals ze werkelijk was. Soms krijg je van buitenaf een zetje naar de onbevangenheid.
Dat met dat potlood en die speld, dat lukt me nooit! Ik heb geen idéé hoe die dingen gemaakt worden, hoogstens waarvan. En dan ben je gauw klaar. Ik heb het opgelost door het uit te breiden tot thema’s, met toepassingen.
Dus: veiligheidsspeld, haarspeld, sierspeld, knopjesspeld, enzovoort. Daar kan ik wel wat over fantaseren. Tersluiks kijkend op m’n horloge.
Zijn er al vijf minuten concentratie voorbij?
Nee, nog maar twee. Wat een tijd…
Ha, de wilsoefening! Je mag dat natuurlijk niet in je agenda zetten: 12 uur, voorwerp verplaatsen. Nu kijk ik toch nooit in mijn agenda, dus dat zou me ook niet helpen. Maar ik heb iets anders slims bedacht. Ik laat de zinloze handeling aansluiten aan de reeks zinvolle handelingen die ik ’s morgens bij het dagbegin volvoer: opstaan, wassen, aankleden, ontbijten, tandenpoetsen, enzovoort. En dat gaat prima. Gelukkig, eindelijk iets dat lukt! Nu ga ik het moeilijker maken en neem een andere tijd, maar toch zo één die niet midden in een vergadering valt of zo. Hoe later op de dag, hoe moeilijker, denk ik. Maar zo blijft het ook wel spannencnd!
.
Marcel Seelen, Jonas, data onbekend