.
Het is begrijpelijk dat mensen behoefte hebben aan een ‘verklarend woordenboek van antroposofische termen’; een encyclopedie misschien; een lexicon.
Die bestaan ook, o.a: Lexicon Antroposofie; en in het Duits bijv. AnthroWiki
Enerzijds is het natuurlijk goed om exact weer te geven wat je wil zeggen. Als je over astraallijf spreekt of schrijft, moet het voor de toehoorder of lezer wel duidelijk zijn wat je bedoelt. Er mogen geen onduidelijkheden zijn, noch vaagheden.
Dus: alles zo exact mogelijk beschreven. Definities eigenlijk.
Als Steiner bijv. de zevenledige mens beschrijft, is hij zeer exact in de terminologie van die zeven wezensdelen, maar tegelijkertijd beschrijft hij deze vanuit diverse gezichtspunten.
Dat hoort wezenlijk bij zijn van ‘duidelijk maken’ [1]
Waar definities geleerd moeten worden, op school, is zijn methode ook: karakteriseren i,p.v. definiëren [2]
En je zou je kunnen afvragen of definities en begrippen, van vaststaande betekenissen van woorden en uitdrukkingen, niet op gespannen voet staan met wat antroposofie wil.
In definities leggen we immers betekenissen vast: onder ‘dit of dat’ verstaan we voortaan ‘zus of zo’. Klaar!
Met ‘begrenzing’ leg je vast; met ‘begrip’ ook ‘. Dankzij begrippen krijgen we een ‘mentale grip’ op de werkelijkheid; kunnen we die werkelijkheid be-grijpen en manipuleren.
Maar ‘grijpen’ kun je alleen vaste voorwerpen. Het vloeibare element laat zich net zo min fysiek grijpen met de handen als mentaal be-grijpen met vaste begrippen, om maar te zwijgen van de nog ijlere elementen; maar daar begint nu juist de antroposofie! Daar willen we ons door de ontwikkeling van het levende, plastische, ‘vloeibare ’ denken kennis verwerven over het leven, de ontwikkeling, de biografie en andere zaken die pas goed interessant zijn voor zover we ze als proces kennen. Maar juist om deze reden zijn ze – bijna per definitie, om het ietwat paradoxaal te zeggen – niet vast te leggen in be-grippen. Vandaar dat zelfs het idee al van zo een begrippen- of definitielijst misverstanden oproept over het wezen van de antroposofische kenmethode. Hugo Verbrugh [3]
Telkens wanneer je naar iets inhoudelijks antroposofisch vraagt en je begint met ‘wat is?’ zou je er meteen bij moeten denken: ‘en wat is het nog meer?’ Of, ‘vanuit welk standpunt komt dit ‘is’?
Dan wordt ‘denken over’ levendiger, je zou ook kunnen zeggen, je begeeft je in een proces van ‘ruimer denken’. En wellicht word je daar (meer) ‘ruim denkend’ van.
In al zijn boeken en voordrachten probeert Steiner ons iets uit te leggen door een appèl te doen op ons creatieve denkvermogen. Hij moet het vooral met woorden doen en gebruikt er daarom vaak die in het gangbare spreken niet bestaan.
Een begrip – eenmaal omschreven – legt vast en ligt daarna vast en kun je letterlijk – na-denken.
Antroposofie leren kennen is vooral een ‘mee’denken en een ‘in’denken. Het gevolg kan zijn dat er in jou levendige begrippen ontstaan.
Zo gauw een begrip ‘is’ heeft het zich aan het ‘denken over’ onttrokken, als we Steiner volgen in zijn opmerking dat ‘denken geen zijnskarakter’ heeft.
En daarom kan een antroposofisch lexicon of woordenboek op gespannen voet komen te staan met wat het feitelijk wil beschrijven.
[1] Op Ridzerd van Dijks ‘Grote citatensite’ vind je talloze voorbeelden:
beperkte begrippen; boom; eenzijdig beeld; foto; meningen; voor en tegen; werkelijkheid
[2] Vrijeschoolpedagogie: karakteriseren i.p.v. definiëren
[3] In Jonas nr.7, 27-11-1981