Antroposofie en wetenschap: de maan

Rudolf Steiner heeft in verschillende voordrachten gesproken over het ontstaan van de maan, zoals wij die nu als planeet waarnemen. In zijn boek ‘Geheimwissenschaft im Umriss’ [1]  heeft hij erover geschreven.

De context waarin dit gebeurde is steeds de ontwikkeling van de mens en de kosmos.

Voor Steiner staat vast dat de ontwikkeling van de kosmos tot doel heeft: de wording van de mens.

Dat ‘hogere machten’ de krachten achter deze ontwikkeling zijn.

Van de fysieke verschijningsvormen in de wereld zegt hij dat deze ‘uitdrukking zijn van een hoger principe’, van geest, zodat ‘materie de zichtbaar geworden geest’ wordt genoemd.

Niet zo eenvoudig allemaal, vind ik.

Nu is ‘ziel’ ook zo’n ‘hoger’ principe. Hoger, in de zin van ‘niet met de gewone zintuigen waarneembaar’. Plezier hebben, kunnen we niet waarnemen; je bedroefd voelen, ook niet. Maar lachen, als gevolg van het plezier, wel: het gezicht vertoont heel andere trekken dan wanneer het huilen je nader staat dan het lachen.

Met deze ervaringen vind ik het niet zo moeilijk om ‘uitdrukking zijn van een hoger principe’, te aanvaarden als een gezichtspunt dat niet a priori verworpen hoeft te worden.

Ook niet dat de stof iets uitdrukt van een hoger principe.

Ook gedachten zijn fysiek niet waarneembaar. Ideeën die we hebben kunnen we echter wel ‘belichamen’, m.a.w. in stoffelijke voorwerpen omzetten. Zo beschouwd zijn deze voorwerpen uitdrukking geworden van de idee – van iets wat behoort bij de geestesgesteldheid, bij ‘geest’.

Zoals prof.Luijpen al zei: ‘Voor de wetenschap zijn meisjes niet ‘lief’, omdat ‘lief’ geen ingrediënt is van de natuurwetenschap, waar alleen ‘maat, gewicht en getal gelden.

Voor de natuurwetenschap bestaan er geen ‘hogere principes’ in de zin van niet met de gewone zintuigen waarneembaar.

We kunnen dus van de natuurwetenschap ook niet verwachten dat deze de ontwikkeling van ons zonnestelsel bestudeert met op de achtergrond de gedachte dat alle stoffelijkheid een uitdrukking is van ‘iets hogers’.

Dat is nog geen bewijs voor het feit dat er niet ‘iets hogers’ zou kunnen zijn.

Zie bijv. de discussie tussen Deepak en Mlodinow [2]

En ook niet dat deze ontwikkeling er is om ‘de mens’ mogelijk te maken.

Het was, volgens Steiner, noodzakelijk dat er uit de wordende aarde een deel zou worden afgezonderd, opdat positievere krachten zouden kunnen werken, nadat de negatieve en de ontwikkeling remmende krachten, met het uitstoten van de ‘maan’substantie dan waren verdwenen.

 

GA 354
Der Mond war einmal in der Erde drinnen! Was da draußen als Mond herumkreist, war in der Erde drinnen und hat sich von ihr ab­getrennt, ist hinausgegangen in den Weltenraum.

Onze huidige maan maakte ooit deel uit van de aarde. Ze heeft zich van de aarde afgescheiden en is in het wereldruim terecht gekomen.

 

Boeiend vind ik nu, om te kijken wat er vanuit de natuurwetenschap wordt gevonden:
AMSTERDAM – Is de maan ontstaan toen de aarde 4,5 miljard jaar geleden even overkookte in een uit de hand gelopen inwendige kernreactie? Twee Nederlandse onderzoekers denken daarvoor aanwijzingen te hebben. In het maandblad Natuurwetenschap & Techniek dat deze week (begin 2007) verschijnt, beweren ze dat dit het ontstaan van de maan beter verklaart dan de gangbare theorie: een botsing van de oeraarde met een onbekende andere planeet. Daarvoor lijken de maangesteenten bijvoorbeeld te veel op die van de aarde. Volgens de Groningse nucleair-fysicus Rob de Meijer en de Amsterdamse petroloog Wim van Westrenen bevinden zich binnenin de aarde op de overgang van de aardmantel naar de aardkern op zo’n 3.000 kilometer diepte zoveel uranium en thorium dat er kernreacties kunnen optreden. Volgens hun berekeningen kan dat miljarden jaren geleden hebben geleid tot een plaatselijke oververhitting. Daardoor werd een deel van de gesteenten gasvormig, en brak los als een bel materiaal, die in de ruimte weer condenseerde. Sindsdien bevindt die zich in een baan om de aarde. Volgens Meijer herbergt de aarde nog steeds zo’n natuurlijke kernreactor in haar binnenste.
Interessant is de opmerking <<bel materiaal>> en Steiners opmerking in GA 354:

Sehen Sie, wenn wir diese lebendige Bildung der Erde da neh­men (siehe Zeichnung), so trat das ein, daß sich eines Tages von die­ser Erde wirklich, man kann schon sagen, ein Junges bildete, das in den Weltenraum herausging. Diese Sache geschah so, daß da ein kleiner Auswuchs entstand; das verkümmerte da und spaltete sich zum Schluß ab. () Und in diesem Körper kann man, wenn man nicht mit Vorurteil, sondern mit richtiger Untersuchung an die Sache herangeht, den heutigen Mond erkennen.

Kijkt u eens, wanneer we deze actieve vorming van de aarde hier zetten (zie tekening links), ging het zo, dat op een dag vanuit deze aarde werkelijk, je kan zeggen, een jonger deel werd gevormd dat in de wereldruimte terechtkwam. Dat voltrok zich zo dat een klein uitgroeisel ontstond; dat verstierf daar en splitste zich uiteindelijk af. ( ) En in dit lichaam kan je, wanneer je niet met vooroordelen, maar door het goed op de zaak in te gaan, de huidige maan zien.
GA 354/36
niet vertaald

Steiner tekende op het bord:

GA 354 36

 

In het Eindhovens Dagblad van 26-04-2006 stond:
Het was feest gisteren bij Koningshof voor de Amsterdamse geoloog Wïm van Westrenen. Hij kreeg tijdens het jaarlijks Nederlands Aardwetenschappelijk congres in Veldhoven de felbegeerde Vening Meineszprijs uitgereikt.

Een beetje oneerbiedig zou je dr Wim van Westrenen een tikkel­tje ‘maanziek’ kunnen noemen. De maan is namelijk op het ogenblik zijn voornaamste werkterrein. In fi­guurlijke zin, natuurlijk, want veldwerk op onze satelliet zit er voor de 32-jarige Amsterdammer uiteraard voorlopig niet in. ‘„Mijn fascinatie voor de maan dateert al van toen ik nog heel jong was”, vertelt de onderzoeker. „Ik vond ruimtevaart altijd heel boeiend – wilde ook dolgraag as­tronaut worden.”

Die droom bleek te hoog gegre­pen, maar Van Westrenen kan intussen wel stukjes maan in het laboratorium bestuderen. Dat komt doordat hij zich sindsdien bekwaamd heeft in de geologie, ‘aardwetenschap’. En niet zo’n beetje ook, want gisteren werd hij in Veldhoven door zijn collega’s geëerd als ‘meest belo­vende jonge aardwetenschapper’ in ons land met de zogenaamde Vening Meineszprijs. De prijs, groot 10.000 euro, is in 1962 ingesteld door geologieprofessor Felix Vening Meinesz om onderzoekskosten te betalen voor jonge geologen in ons land. Het lijkt op het eerste gezicht misschien een beetje vreemd dat eenaardwetenschapper’ de maan bestudeert, maar zo raar is dat feite­lijk helemaal niet, legt Van Westrenen uit.

Botsing
‘Heel lang geleden’, vertelt hij„maakte de maan deel uit van de aarde. Maar een botsing met een passerende planeet van het for­maat van Mars in de begintijd van het zonnestelsel, meer dan vier miljard jaar geleden, heeft hem als het ware uit de aarde wegge­scheurd.”

En dat maakl de maan voor een aardwetenschapper bijzonder inte­ressant, zeker als die, zoals Van Westrenen, in het bijzonder geïnteresserd is in de ontstaansge­schiedenis van planeten in het al­gemeen.

Juiste tijd
Wat dat belieft is hij in de juiste tijd geboren. Tot voor kort kon­den geologen als het ging om het bepalen van algemene wetmatigheden met betrekking tot planeet vorming eigenlijk maar één voor­beeld echt goed bestuderen. Dat was natuurlijk de aarde zelf. Maar zelfs van een afstand kon­den sterrenkundigen intussen waarnemen dat onze ‘zusterplaneten’, Mars en Venus, blijkbaar een heel andere geschiedenis hebben gehad. Dankzij de ruimtevaart kunnen ook die verre buren tegen­woordig nauwkeurig worden be­studeerd.

„De vier ‘binnenplaneten’, Mercurius, Venus, de aarde en Mars, lij­ken inderdaad op min of meer de­zelfde manier gevormd te zijn”, zegt Van
Westrenen. Het zijn alle vier planeten die zijn samengesteld uit gesteente. Maar verder zijn ze totaal verschillend. Mercurius heeft geen dampkring en wordt verzengd door de zon.

Venus daarentegen heeft juist een heel dikke dampkring, met tempe­raturen van meer dan vierhon­derd graden.

Mars is een kale, koude steen­klomp met een ijle atmosfeer. Al­leen de aarde biedt een voor het le­ven aangenaam klimaat. „Hoe die verschillen zijn ont­staan, weten we nog altijd niet precies”, aldus de onderzoeker. „Wat we wel weten, is dat de aar­de als enige planeet geologisch nog altijd zeer actief is. De aarde kent het verschijnsel plaattektoniek, waarbij het aardoppervlak als het ware is opgedeeld in grote platen van gesteente die ronddrij­ven op een vloeibare kern. Het schuren en botsen van die platen zorgt op onze planeet voor ver­schijnselen als aardbevingen en vulkanisme.”

„Vermoedelijk hebben onze ‘zu-terplaneten’, Mars en Venus, in het verre verleden ook plaattektoniek gekend, maar is die daar tot stilstand gekomen toen het vloei­bare water op het oppervlak ver­dween. Verondersteld wordt na­melijk dat het schuiven van de aardse platen wordt vergemakke­lijkt door water dat als ‘smeermid­del’ dient.”

Onprettig
Hoewel plaattektoniek een boeiend verschijnsel is, heeft zij een voor geologen onprettige bijkomstigheid, legt van Westrenen uit: „Door al dat geschuif wordt het aardoppervlak eigenlijk voort­durend gerecycled. Daardoor vind je op aarde geen rotsen meer die echt uit het begin van de geschie­denis van onze planeet dateren. Als je, zoals ik, uitgerekend die vroege geschiedenis wilt bestude­ren, heb je dus een probleem.” Maar geen nadeel zonder voor­deel, want nu komt de rampzalige botsing waarbij de maan miljar­den jaren geleden uit de aarde werd losgescheurd, goed van pas. „De maan was gelogisch vrij snel uitgewoed”, zegt de onderzoeker. „Daardoor is het gesteente wat je er aantreft min of meer hetzelfde als de rotsen waaruit de jonge aar­de was samengesteld. Als je naar de geologische samenstelling van de maan kijkt, kijk je dus eigen­lijk naar een stukje heel jonge aar­de.”

Van Westrenen was dan ook opge­togen toen de Amerikaanse presi­dent Bush drie jaar geleden een ‘terugkeer naar de maan’ aankon­digde. Want de Apollo-astronauten mogen dan wel een paar hon­derd kilo maangesteente mee naar de aarde hebben genomen, de geologen zijn daar na meer dan dertig jaar wel op uitgekeken. „Al die stenen komen maar van een paar plekken”, aldus de geo­loog. „En we willen natuurlijkook wel het een en ander weten van andere plekken op de maan.”

 door MARTIjN HOVER

Ik schreef de heer van Westrenen en noemde de uitspraak van Steiner.

Zijn antwoord:

Dank voor uw uitgebreide bericht. Het ontstaan van de Maan houdt mensen
al bijzonder lang bezig, zowel binnen als buiten de wetenschap. Zoals u
zult begrijpen doe ik dat op een andere manier dan die van de heer Steiner
– ik vind mijn werk dan ook zeker geen rechtstreekse verwijzing naar zijn
uitspraken. Ook merk ik op dat Steiner zeker niet de eerste was die dacht
dat de Maan een stukje aarde was. Ook George (zoon van Charles) Darwin had hier midden jaren 1850 al (wetenschappelijke) artikelen over geschreven.
Ik houd me nog steeds bezig met het ontstaan en de evolutie van de Maan,
het blijft uitermate fascinerend dat we nog steeds niet weten hoe dit
precies in zijn werk is gegaan. Niet onverwacht is onze alternatieve
hypothese nog zeer verre van geaccepteerd door collega’s. Dat hoeft ook
niet – het gaat er vooral om dat er nieuwe ideeën nodig zijn, dit soort
zaken verandert niet van de ene op de andere dag.

Met vriendelijke groet,

Wim van Westrenen

Intussen gaan de discussies en onderzoeken door. In ‘Nature’ werd de laatste stand van zaken als volgt weergegeven:

maan ontstaan 1

 

(uit Nature)

Op 30-01-2016 verscheen dit bericht in Trouw:

Aarde moet frontaal op andere planeet zijn geknald
De aarde is, toen zij nog piepjong was, frontaal op een andere planeet geknald. Die planeet, Theia, spatte daardoor uit elkaar. Uit de brok­stukken ontstond de maan, maar de resten zijn ook opgezogen door de aarde. Met andere woorden: de aarde bestaat eigenlijk uit twee pla­neten.

Een groep wetenschappers con­cludeert dat in wetenschapsblad Science. Zij geven daarmee steun aan een van de theorieën over het ont­staan van de aarde.

Het was al langer bekend dat er een botsing tussen de aarde en Theia moet zijn geweest. Dat zou ongeveer 4,5 miljard jaar geleden zijn gebeurd, toen de aarde 100 mil­joen jaar was. Maar het was niet duidelijk hoe de botsing ging en wat daarvan terug te vinden is.

Om het verleden te achterhalen, keken de onderzoekers naar de chemische ‘vingerafdruk’ van ze­ven stenen die astronauten hadden meegenomen van de maan. Die ver­geleken ze met zes vulkanische ste­nen uit het binnenste van de aarde. De stenen waren helemaal gelijk aan elkaar, wat betekent dat ze de­zelfde afkomst moeten hebben.

Om dat mogelijk te maken, moet er bij de botsing een enorme kracht zijn vrijgekomen. Daaruit leiden de onderzoekers af dat de knal tussen de aarde en Theia frontaal moet zijn geweest.,

Een andere theorie is dat Theia destijds langs de aarde is gescheerd. Daarbij zou de planeet in stukken zijn gescheurd. De resten zouden in een baan rond de aarde zijn geko­men, wat wij nu zien als de maan. Maar in dat geval zouden de stenen op de maan moeten verschillen van de stenen op aarde, omdat ze een andere afkomst hadden, (anp)’

Interessant aan zo’n artikel is enerzijds dat de wetenschappers speculeren: een aantal keren is te lezen ‘moet frontaal zijn geknald’,’moet zijn geweest’, ‘moet zijn vrijgekomen’. En een feit dat vaststaat: Om het verleden te achterhalen, keken de onderzoekers naar de chemische ‘vingerafdruk’ van ze­ven stenen die astronauten hadden meegenomen van de maan. Die ver­geleken ze met zes vulkanische ste­nen uit het binnenste van de aarde. De stenen waren helemaal gelijk aan elkaar, wat betekent dat ze de­zelfde afkomst moeten hebben.

 

zie ook;   en hier; en hier

[1] vertaald
[
2] Botsende wereldbeelden

5 Reacties op “Antroposofie en wetenschap: de maan

  1. Pingback: WAT STAAT OP DEZE BLOG | antroposofie: een inspiratie

  2. Pingback: WAT OP DEZE BLOG STAAT | antroposofie: een inspiratie

  3. Pingback: Antroposofie en wetenschap: de maan | antroposofie: een inspiratie

  4. leuk dat je van Westrenen hebt benaderd.
    Hoewel hij zich wat Steiner betreft wel wat op de vlakte houdt heeft het toch geklonken.

    • Van Westrenen zegt dat er ‘nieuwe ideeën’ nodig zijn. Die vind je bij Steiner volop – zo revolutionair nog – dat je maar weinig wetenschappers vindt die eens met zijn blik naar hun onderzoeksgebied kijken. “Out of the box’ is dan wel de kreet, maar dan wel binnen de veilige kaders van maat, gewicht en getal. Dat schiet dus niet op.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s